Afbeelding

Libertijn zijn

Columns

Graag streel ik mezelf met de gedachte een vrije geest te zijn. Een klassiek libertijn, wars van burgerlijke conventies. Tegelijk stel ik ook prijs op een zekere mate van stijl en goede omgangsvormen. Die combinatie levert soms een spanningsveld op waardoor je met jezelf in de knoop raakt. Voorbeeld: een tenor bij Podium Witteman; man zag er netjes uit, -donkerblauw kostuum, -mooi overhemd, zonder stropdas (alle credits naar prins Claus, omdat die ons bevrijdde van dat knevelkoord). Echter, toen hij naar de microfoon liep om het allermooiste lied van Schubert, “Am Brunnen vor dem Tore, da steht ein Lindenbaum’,  te zingen, - viel m’n oog op z’n schoenen. Onvoorstelbaar! Dat waren geen schoenen, maar blauwe gympen met witte biezen zoals iedereen die kent van gymnastieklessen vroeger. Obsessief gefixeerd bleef ik kijken naar die verschrikkelijk dissonante gympen; Der Lindenbaum compleet gemist! Bekrompen, want waarom zou een klassiek zanger, zwarte instappers moeten dragen bij een blauw kostuum? Waarom liet ik me Schubert bederven door zo iets onbenulligs als blauwwitte gympen? Zit ik dan toch gevangen in stereotiep denken en benauwende gewoontes? 

Het kan nog erger. Decennia terug ontmoette ik iemand op een cursus en raakte daarmee bevriend. Ook de dames kunnen het onderling goed vinden, mede daardoor zien we elkaar met een zekere regelmaat. Het zijn hartelijke mensen, levensgenieters met een bourgondische levensstijl; ook uiterlijk is dat goed zichtbaar. Omdat ze op een flat wonen met een balkon, -waarop een geranium al gauw proporties krijgt van een grote conifeer, hebben ze een megacaravan waarmee ze hele zomers lang op een camping staan. Deze zomer was hun vakantie in Drenthe, onvoorzien eerder geëindigd dan gepland en kwamen ze spontaan even bij ons aan. Gezamenlijk waren we net aan een soepje begonnen, toen hun nieuw gevonden campinglocatie ter sprake kwam. Och zei ik in m’n onwetendheid ‘geen probleem toch? Drenthe heeft campings genoeg ’. Dat lag echt wel wat anders, want zeiden ze: ‘ wij staan op speciale campings’ . We reageerden blijkbaar onnozel want toen kwam: ‘we hebben jullie toch wel verteld dat we op naturistencampings staan?’ Ik probeerde stoïcijns te reageren, maar het was alsof een baksteen in de tomatensoep spatte. De schrikbeelden die bij me opkwamen van al dat drilpudding seniorenbloot zal ik u, geachte lezer, besparen. Nee dat wisten we niet; ‘maakt ons niets uit hoor’, hoor ik mezelf nog opgewekt libertijns zeggen. Knetterdom, want vanzelfsprekend kwam toen: “dat dachten we wel, daarom nodigen we jullie uit om binnenkort een weekendje bij ons op de nieuwe camping te komen logeren”. Bam!! We gingen niet. De smoes,- over zonneallergieën en hooikoorts aanvallen, was ontzettend laf. Nog steeds ben ik libertijn, maar wel meer van het praktische soort.