
Zomerzon varia
ColumnsHet was me bekend: alles heeft een prijs. Alleen het verraderlijke is, dat je voor sommige zaken de rekening pas veel later gepresenteerd krijgt. Dus toen de dermatoloog zei: ‘ik zie veel zonschade’, begreep ik onmiddellijk dat dit de rekening was die ik nu betaal voor onbezonnen gedrag uit vroegere tijden. Direct moest ik denken aan al die middagen in ’t Ravijn, toen we -tussen zwemrondjes door- lagen te bakken op het grasveld. Een grasveld dat – meen ik - ook nog eens uitnodigend Zonneweide heette. (nu recreatieweide, mijn advies bordje erbij met: Pas op ultraviolette zone! ) Om maar te zwijgen over al die dagen dat ik met vader en broer, in de blote bast zat te vissen vanaf een krib in de IJssel. Huid verbrand? Uierzalf er op, niet zeuren, ‘n beetje bruin worden hoorde er bij in die tijd. Smeeroliedom weet ik nu, tegenwoordig ben ik zon mijdend en volg het KWF adagium: ‘smeren, kleren en weren’.
Zonaanbidders waren er altijd al, vooral in religieus verband. In oude culturen speelde de zon een belangrijke godsdienstige rol en was de zon tot god verheven. De Grieken hadden Helios en de Egyptenaren Ra, men kende zonnetempels en zonneboten. In het Drents museum was vorig jaar een prachtige expositie te zien over de Hemelschijf van Nebra, de onderste gouden boog daarop stelt een zonneboot voor. Prehistorische tijden? Nee hoor, er zijn ook nu nog culturen waar ze de zon als een god aanbidden. In een uitzending van Metropolis bijvoorbeeld, zagen we dat in Kirgizië na de val van de communistische Sovjetunie, het oude geloof in de zon weer springlevend is geworden. Men gelooft daar: de zon is niet zomaar een god, nee de zon heeft de aarde geschapen. Astronomisch is dat trouwens aardig goed gezien ook.
Was ik vroeger een door jeugdige ijdelheid gedreven zonaanbidder, nu ben ik een welbewuste zonaanschouwer. Uren kan ik tegenwoordig doorbrengen met het (veilig) kijken naar de zon door onze zonnetelescopen. Me vergapen aan zonnevlekken, of watertanden bij zonnevlammen die uit de zon steken en er soms uitzien als de paddenstoelwolk van een waterstofbom. Natuurlijk wil ik ook weten hoe onze zon, die plasmabol, als atoomkernfusiecentrale vanbinnen werkt. Mooi allemaal, maar beste mensen, vergeet vooral niet -net als The Beatles-, elke morgen vooral voor jezelf te zingen: Here Comes The Sun’. In lijn met dit luchtig schrijfsel daarom een zonnig grapje tot slot:
Twee astronomen bij de koffie.
Zegt de ene tegen de ander : ‘ik hoorde, er is leven op de zon!’
Zegt die ander: ‘hè, weet je dat zeker?’
De eerste weer: ‘Nee, maar het schijnt zo.’